Leonard Tacken werd in 1873 geboren in Meterik.
1904
In 1904 trouwde hij met Petronella Vos en nam toen het bedrijf van de familie over. Het was een bakkerij annex winkel annex café annex stomerij, annex koffiebranderij. Het bedrijf was gevestigd in het pand aan de Sint Jansstraat, waarin nog vele jaren een bakkerij en winkel is geweest.

Leonard Tacken en Petronella Tacken – Vos
1936
Toen zoon Jan in 1936 trouwde met Hendrika Houben (Mina), droeg Leonard Tacken de zaak aan hem over. De bedrijfsnaam veranderde van Tacken – Vos in Tacken – Houben. Leonard Tacken en zijn vrouw bouwden een nieuw huis naast de winkel/bakkerij; het huidige huis Sint Jansstraat 24.. In de oorlog hield Leonard Tacken van 14 september 1944 tot eind mei 1945 een dagboek bij. Hierin beschreef hij wat er in die periode zoal in Meterik gebeurde. Het dagboek geeft inzicht in de gebeurtenissen maar ook in hoe mensen leefden, geloofden, hoopten en de dingen beleefden. Toen Leonard Tacken het dagboek schreef was hij omstreeks 71 jaar oud. De cursief gedrukte tekst is een aanvulling op hetgeen in het dagboek staat geschreven en is later toegevoegd. Leonard Tacken uit Meterik start zijn dagboek op 14 september 1944. Op de ontbrekende dagen heeft hij niet in het dagboek geschreven.
1944
14 september 1944 Tante Thea en Mia, Vrouw van Jan Jenneskens, koekfabriek te Venlo, kwamen omstreeks half twaalf voormiddag per handwagen uit Venlo aan. Hadden de vijf kinderen bij zich en nogal veel kleding enz. Ze waren dien morgen al omstreeks zes uur vertrokken. (De vlucht naar Egypte) 17 september 1944 Eigenlijk Kermiszondag doch er was niets te doen. 19 september 1944 Dinsdagnamiddag, ons paard liep in de Donksweiden, een Duitsche soldaat neemt het zoo maar stoutmoedig mede en bij Jean Tacken (Francken) het paardentuig. Eerste begin, niemand durfde zich hiertegen te verzetten. De kerel had een handgranaat in zijn vuist. Onderhand hoorden we al zeggen dat hier en daar al meer paarden gevorderd werden. Zoo is allengs de spanning toegenomen. 25 September 1944 Kwamen er opeens Duitsche soldaten in de school. Bij Jan (zoon Jan die bij de winkel/bakkerij aan de St. Jansstraat woonde) vorderden ze de waschkeuken. Dus we kregen ze in onze onmiddellijke nabijheid. Een paar dagen kwamen er overal meer soldaten, in de zaal en bij de menschen. Men sprak van een totaal van 800 man. In de voornaamste huizen kwamen de hogere. De voeding van de soldaten was nogal vrij gemakkelijk. Ze gingen bij de boeren op zoek naar de dikste varkens, namen de groenten en aardappel waar ze waren, we hadden maar lijdelijk toe te zien. Na een goede week tijds is het er niet beter op geworden. Griendtsveen moest evacueren naar America en het weinig vee wordt daar door de Duitschers meegenomen. Zoo kwamen ze door America en vervolgens achter aan de Meterik. Overal waar vee in de weide liep, en ook de paarden, ging mee. Dit is zoo voortgedreven tot hier bij slager Driessen en verder in de richting Baetsen, de schilder op Speulhofsbaan aan. Baetsen heeft zoo goed mogelijk deze karavaan geteld. Het waren plm. 220 koebeesten en 40 paarden. Zoo dreven ze dit vee en paarden langs de spoorlijn op Venlo aan. Na dien tijd zijn er nog dikwijls vee en paarden meegenomen. Verschillende boeren, ofwel de meeste hebben geen enkel paard meer, hier of daar nog een oude knol en over het algemeen nog één koe. Aardappelen worden bij wagonladingen van het veld weggehaald en er wordt niets gearbeid. Wanneer zal er rogge gezaaid kunnen worden. In de eerste dagen van October is beweerd, dat er aan de Schadijk op de Duitschers, die in het veld en onder de bergen aan ’t loopgraven maken waren, geschoten zou zijn, wat een leugen was, waarom 18 jongens aan de Schadijk zijn opgepikt die te Venlo in het St. Thomas college ondergebracht zijn en volgens zeggen in Duitschland vlak over de grens moesten gaan graven. De toestand is maar aldoor critieker geworden. Het front bij Helenaveen en Overloon is niet ver uit de buurt, nu is de vraag in welke richting zal het gaan. In het boek ‘Sporen die bleven’ van Dr. A.P.M. Cammaert lezen we: “De (militaire) actie van 10 oktober op de Schadijk zou in verband staan met een vermeende schietpartij, daags tevoren. Willekeurig werden ’s morgens vroeg vijfentwintig man van de straat geplukt. In gelid begaven ze zich naar een schuur in Castenray. Vandaar werden ze voor verhoor overgebracht naar de plaatselijke school. Na afloop ging het op een legertruck via Horst en Meterik terug naar Castenray, waar nog meer slachtoffers werden opgepikt. Vervolgens zette de tjokvolle wagen koers richting Venlo. Daar gebeurde iets opmerkelijks. Klaarblijkelijk hadden de militairen verzuimd hun actie met die van Temmler te coördineren, want de mannen belandden niet in het Thomascollege, maar toerden de hele middag in een snikhete wagen door de Duitse grensstreek. Daar had niemand gerekend op de komst van een transport. De militairen konden hun vracht nergens ‘lossen’. Tegen de avond keerden ze onverrichterzake terug in Venlo, waar ze de geradbraakte mannen overdroegen aan de SA. Na een donderspeech en dreigementen inzake ontsnappingspogingen, konden die de nacht op stro doorbrengen in de ‘Rheinischer Hof’. De volgende ochtend verhuisden ze naar het Thomascollege. (Tot zover het citaat uit bovengenoemd boek. De 28-jarige Helmuth Temmler was ‘Sonderbeauftragter des Reichsverteidigungskommissars die bekend stond als ‘boef’ en ‘machtswellusteling die bij alles meteen met de doodstraf dreigde’.) In ‘Oud Horst in het nieuws’ deel 6 lezen we dat er op 8 oktober 1944 een grote kerkrazzia werd gehouden. De Grüne Polizei drongen tijdens de H. Mis in de kerk van o.a. Sevenum, Kronenberg en Helenavaan binnen en na de mis werden alle mannen tussen 16 en 60 jaar opgepakt. Ook buiten de kerk werden razzia’s gehouden; in America werden eerst de mannen gearresteerd die ten zuiden van de spoorlijn woonden en niet waren geëvacueerd. Daarna de mannen die ten noorden van het spoor woonden; gelukkig was het merendeel daarvan op tijd gewaarschuwd. 8 oktober 1944 zijn uit Meterik opgepakt: Cox Peter M. 25-08-1918 M167 Geurts Peter J.W. 28-02-1928 M84 Keysers Peter J.G. 08-12-1914 M163 10 oktober 1944 zijn op de Schadijk uit Meterik opgepakt: Ambrosius Pieter J. 27-05-1913 M157 Hermans J. 26-02-1918 M172 Hermans W. 02-02-1927 M172 Janssen Hendrik P. 30-01-1925 M162 (woonde hier als knecht) Keysers Grad (verdere gegevens ontbreken) Keyzers Leo A. 16-04-1921 M166 Keyzers Willem P. 11-04-1918 M166 Peters Johannes ……..-1917 M159 Peters Leonardus ……..-1921 M159 Reynders Pieter J. A. 22-05-1926 M165 Smulders Leonard 02-07-1917 M177 Steeghs Antoon 12-06-1913 M170 Steeghs Martin 25-01-1927 M170 De gemeentes waren vroeger genummerd en de kerkdorpen ondergenummerd; Meterik was gebied M. De huizen waren genummerd. 12 October 1944 Donderdag omstreeks 2 uur hoorden we opeens schieten met granaten en er vielen bommen. Het dorpje America is bijna geheel vernield, met dat geval zijn daar tien dooden te betreuren. Zo omstreeks vier uur des namiddags is een zelfde bombardement over Horst dorp losgebarsten waar het verschrikkelijk heeft huisgehouden. Het gehele dorp heeft veel geleden en er waren eenendertig dooden. Vooral de familie Geurts – ijzerhandel waar dertien, of de geheele met hun Zoon Armand uit Venlo en zijn familie, allen zijn omgekomen. Ook bij Gerard Peeters slager heeft een voltreffer gehad. Zijn beide dochters en verschillende andere menschen, welke daar in den schuilkelder waren, hebben het leven er bij gelaten. Wie het zoal was weet ik ook niet precies. Naschrift: Bij het bombardement van 12 oktober kwam in America o.a. de familie Delissen om het leven: Leentje, Dientje, Mientje en Nelly Delissen, hun vader en (stief)moeder. Alleen het 5-jarig zoontje Frans overleefde de ramp. Hij raakte bewusteloos en werd in het ziekenhuis opgenomen. In America kwam in de kelder van Jac Schoeber een bom terecht die gelukkig niet ontplofte; in de kelder zaten 15-20 mensen. Bij het bombardement op Horst-Dorp, waar een 40-tal bommen werden gegooid, vielen veel slachtoffers in de Steenstraat. Het zwaarst getroffen werd de familie Geurts: twaalf slachtoffers, waarvan het merendeel vanuit Venlo was uitgeweken naar Horst. Ook vielen veel doden bij slagerij/café/restaurant Gerard Peeters. In dit pand was het kantoor van de Ortskommandant gevestigd. Antoon J.M. Saris uit Meterik M53 was ten tijde van de ramp bij de Ortskommandant en overleefde het bombardement niet. Hij was 32 jaar oud. De namen van alle overledenen staan vermeld in het boek ‘Oud Horst in het nieuws’ deel 6. In dat boek lezen we ook dat op 8 oktober in Meterik twee Duitse soldaten begraven werden: Viktor Primath, 25 jaar oud, en Hans Heinrich Schreier, 18 jaar. 11 oktober 1944 overleed in Meterik de Duitse geniesoldaat Paul Salewski; hij was 18 jaar. Op 12 oktober sneuvelden en werden begraven in Meterik de Duitse militairen Horst Menzel (19 jaar) en Hinrich Wortmann (30 jaar). 13 October 1944 Vrijdag zoo tegen een uur of elf verscheen er weer een grooten troep Engelsche vliegers. Deze gingen door naar Venlo waar het op de Maasbrug en de buurt van het H. Hartbeeld (postkantoor) scheen gemunt te zijn. De brug moest toen nog zeer weinig beschadigd zijn geweest. Dienzelfden dag is tegen een uur of drie Horst weer onderhanden genomen en wel op de Schutroe. Het doel was Duitsche transportwagens te treffen. Deze ontsnapten maar troffen het huis van Mathijs Vervuurt de mandenmaker waar vier dooden bleven. Later, om circa zes uur kwamen er alweer 4 Engelsche vliegers boven het dorp die bommen gooiden, wat hiervan het direkte gevolg is geweest. De groote St. Lambertus Kerk schijnt toen wel geraakt te zijn. Toevallig zagen we in die richting brand. Even later bleek dat de toren in lichtelaaie stond. Zes eeuwen lang alles getrotseerd en moet nu zoo jammerlijk omkomen. ’t Is een treurig schouwspel. De kerk is toen ook grootendeels uitgebrand en tot overmaat van ramp is er tegen een uur of acht nog een blindganger in de kerk ontploft zoodat er van de kerk tenslotte maar weinig overbleef. Naschrift: Bij het bombardement op de Schutroe werden op Venrayseweg B288 P.M. vervuurt (72 jaar), zijn vrouw Theodora Coppus, Pieter M. Vervuurt (72 jaar) en Maria C. Vervuurt (34 jaar) gedood. Op hun vlucht naar de kelder werden ze getroffen. Zaterdag 14 October 1944 Zoo tegen een uur of vier namiddag is achter Venray de strijd weer in groot formaat hervat en heeft met korte tusschenpozen van rust den geheelen dag verder en nacht doorgeduurd. Al dadelijk na vier uur zagen we groote rookkolommen noordoostelijk van den Venrayschen toren opstijgen. Nadere bijzonderheden weten we nog niet. Dezen morgen zijn de 31 slachtoffers, meestal onherkenbaar, in een gemeenschappelijk graf begraven. Hoe gespannen hier de toestand is, kan ik niet zeggen. In den afgelopen nacht zijn er heel wat soldaten vertrokken, ook vee en paarden dat hier nog in de weiden liep is weggevoerd. We bidden elken dag dat de soldaten maar op mogen rukken. Die mannen welke hier bij de keuken hooren zijn wel goede menschen. Zoo tusschen de 40 en 50 jaar oud en enkele jongeren welke tot heden nog vrij van dienst zijn geweest. Ook die ouderen zijn nog maar een week of acht onder dienst. Toen ze hier aankwamen uit den Neerkant zagen ze er erbarmelijk uit. De kleeren kapot. Ze liepen veelal kreupel en geheel onderkomen. In de veertien dagen dat ze hier zijn, zijn ze weer goed bij bloed gekomen. Aan den Middelijk en in Dorp zijn jongere mannen gekomen en die zijn lang niet zoo goed. Die komen hier nog alles plunderen wat er nog over is gebleven. Wanneer het afgelopen is kan men niet weten. Bij Jan namen ze de brandstoffen mee en bij de boeren ook alles wat van hun gading is. Waar het naar toe moet weet ik ook niet. De radio’s welke niet ingeleverd zijn worden ook al opgespoord.

Foto massagraf Horst
Dat massagraf is in Horst en bestaat nog. Bij de foto op de voorgrond het massagraf voor de fam. Geurts. Daarachter het monumentje voor de huishoudsters van de familie Geurts en daarnaast de overige graven. Het paadje loopt dus pal over het massagraf. Onder de platen liggen de slachtoffers begraven. Het is niet geheel duidelijk wie waar ligt
In het archief van de parochie Sint Lambertus te Horst staat over de begrafenis het volgende:
“Vandaag zijn de slachtoffers van de beide vorige dagen begraven. Het was een stille en droevige plechtigheid op het kerkhof: geen kerk, geen klokgelui, geen plechtige requiemmis.
Ook geen publiek uit vrees voor nieuwe beschietingen. Het was zelfs niet mogelijk de doden in kisten te begraven. Zonder elektriciteit kan zulk een groot aantal lijkkisten niet in korte tijd vervaardigd worden en bovendien was het onmogelijk omdat de mannen, dus ook de timmerlieden, zich verborgen houden voor de Grüne Polizei.”
Het gemeentearchief van Horst vermeldt bij 14 oktober 1944:
In Meterik sneuvelde soldaat 1e klas Heinrich Heinert (35 jaar).
Zondag 15 October 1944
Dezen nacht circa een uur zijn er verschrikkelijk veel Engelsche bommenwerpers overgekomen in de richting Duitschland en in den morgen weer grote massa’s dezelfde koers. We hooren zeggen dat Venraij bevrijd zal zijn, het geschut van den kant America Griendtsveen begint weer actief te worden. Dezen morgen zijn hier 4 H. Missen opgedragen. Uit America en Griendtsveen zijn hier veel geëvacueerden en de menschen van den Middelijk komen hier ter kerke. De jonge mannen en jongens durven zich niet meer op straat te vertoonen.
Dezen namiddag heeft Mijnheer Pastoor een onderhoud gehad met den Majoor welke bij Speulhofs Moeder was ingekwartierd. De bevolking hier wordt aangespoord om weer de werkzaamheden te hervatten bijv. aardappelrooien zoomede bieten enz. onder bedreiging dat anders de jonge mannen zullen worden weggevoerd.
Het rantsoen van de aardappelen, voor hun eigen mogen behouden, is bepaald op 200 KG per persoon. Onderling wordt er afgesproken om maar heel langzaam te werken om zoodoende tijd te winnen. Ze hopen en verlangen naar spoedige bevrijding.
Maandag 16 October 1944
Vanmorgen wordt bevestigd dat Venraij nog niet vrij is, en dat het dorp veel geleden heeft, vooral de Hofstraat. Den geheelen morgen weer kanongebulder uit de richting America en Veulen of Overbroek. Het wil maar niet opschieten, altijd diezelfde onzekerheid. We moeten maar vertrouwen op de Voorzienigheid. Maandags is er weer veel geratst bij den oversten welke hier tegenover bij Billekens ingekwartierd was. Kwamen ze met drie ganzen binnen. Ze zeggen dat ze wel betaald zijn, maar dat weten we wel beter. Tegen den avond zagen we nog 5 runderen en twee paarden opdrijven.
Later in den nacht begrepen we dat de mannen van hier, na drie weken, gingen vertrekken. Het vervoer ging alles in den nacht, in den morgen was hier alles weg. Nu meenden wij het gewonnen te hebben maar dat kwam anders uit. Eenige van de vertrekkende hadden ons gewaarschuwd dat er in Meerlo en omstreken door de zogenaamde groene politzei alle jonge mannen van 18 tot 60 jaar werden opgepikt. We namen onze maatregelen. Maar jawel, tegen acht uur verschenen er twee verdachte wagens welke tot bij de kerk gingen en toen de eenen de Schadijk op en den anderen weer in onze richting. Bernard Tacken die juist de voordeur uitkwam om naar de H. Mis te gaan, waarna de Generale absolutie zou worden gegeven, werd opgepakt. Veel loven en bieden en geld of levensmiddelen het mocht niet baten. Ook is Martinus Hesen (botermaker in de fabriek) in zijn huis gevonden en Jacob Jenniskens Jenniskens aan den Schadijk doch deze is weer vrijgelaten.
Dat was de vangst van hier en van de Schadijk. Deze kon niet groot zijn, de menschen waren gewaarschuwd. Aan den Middelijk hebben ze meer slachtoffers gemaakt. Van Willem Thielen twee zoons waarvan er één weer is vrijgegeven. Onze Jan (de zoon van Leonard Tacken red.) en de bakkers waren weg, die bij ons kwamen zoeken waren de beroerdste niet. We gaven voor dat ze boodschappen waren doen. Ze gingen, met te zeggen, we komen wel eens weer.
In het gemeentearchief van Horst staat hierover:
“Terwijl er grote delen van de dag en nacht vliegtuigen over Horst bulderen, blijft de situatie ook levensgevaarlijk door de talrijke granaten. Alsof dat alles niet genoeg is, zijn er in de afgelopen dagen weer veel inwoners van onze gemeente tijdens razzia’s door de bezetters gearresteerd en weggevoerd naar onbekende bestemmingen in Duitsland”.
Bij de namenlijst van de opgepakte personen staan uit Meterik:
H.H. G van Bussel
25-06-1927 M171
Martin A.L. Hezen
05-02-1908 M102a
Dinsdag 17 October 1944
Dinsdag 17e en Woensdag 18e October is er niet gebakken. Zoo tegen tien uur komen er andere Duitschers opzetten, met massa’s, met veel kanonnen en allerlei geschut. Achter aan de Meterik en Schadijk en de bosschen staan de Duitschers met hun geschut en dan wordt er ook veel geschoten vanaf America en Sevenumsche Peel. Het zijn verschrikkelijke dagen en nachten. We moeten onze hoop maar stellen op de Voorzienigheid. We vleien ons met de gedachte dat Gij in Maastricht, Bertha, Wim en kinderen, in betere veiligheid verkeerd.
Van Heijthuizen weten we niets. Ze zeggen dat ze daar allang vrij zijn. Van niemand van de familie weten we iets. Ook niet van Venraij.
Leonard Tacken en Petronella Tacken Vos hadden drie kinderen.
Zoon Jan trouwde met Wilhelmina Houben en woonde in Meterik; hij had de winkel overgenomen.
In Maastricht woonde dochter Bertha met haar man Wim Janssen (leraar Nederlands).
In Heijthuizen woonde Piet Tacken (veearts) die trouwde met Henriette Driessen
Woensdag 18 October 1944
Vanmorgen zijn de bruggen bij Jac Zanders en hier in de Donk opgeblazen. Toon van den Brandt is er niet goed van af gekomen. Geen enkel ruit meer geheel, voordeur erg beschadigd en aan den voorkant van het huis bijna geen pan meer op het dak. Zelfs hier bij Jan nog vele pannen van het dak. De brug is dan ook geheel weggevaagd. Ijzeren balken veertig tot vijftig meter weggeslingerd. Den geheelen dag voeren de Duitschers nog maar aldoor alle denkbare geschut aan. Wij zijn van meening wanneer de geallieerden dat alles moeten terugdringen dat er dan nog heel wat moet gebeuren en dat we ze dan wel mogen bewonderen, vooral met het oog op de bedekking welke de Duitschers er al dien tijd hebben kunnen aanbrengen.
Moeder Houben van achter aan den Meterik is van morgen ook naar Jan gekomen, de granaten vliegen daar links en rechts om het huis en aan den achterkant van het huis bijna alle ruiten stuk. Het is een geweld in de lucht. Verschrikkelijk. Wanneer we er niet aan gewoon waren kwamen we er niet doorheen. De nachten en ook de dagen zijn onbeschrijfelijk. En zoo volgt den eenen nacht op den anderen. Van middag is Mina naar den Oberluitenant geweest, die is bij H. Jenniskens, om een bewijs voor Jan en zijn personeel vrijelijk te mogen bakken. Dit kan hij gerust doen, maar een vrijbrief kreeg hij niet, het was hier te zeer in het front. Ook is Mina bij den dokter geweest, n.l. Nella, haar zuster verwacht een kindje. Bij den dokter heeft ze alle hulp toegezegd gekregen in zooverre het met zijn militaire ambten uitkwam. Dat moet er dan ook nog bijgebeuren, daar de jonge mannen zich niet in het openbaar durven te vertoonen om zoomaar opgepakt te worden.
Aanvulling op het stukje uit het dagboek van 18 oktober: (door Jeu Tacken, de zoon van Nella Tacken.)
Nella Houben was getrouwd met Jean Tacken (Speules Sjang). Het echtpaar heette dus ook Tacken - Houben. Ze woonden op Sint Jansstraat 7 (waar Jeu Tacken nu woont). Er woonden dus twee families Tacken-Houben schuin tegenover elkaar.
Op 18 oktober 1944 schreef Leonard Tacken in het dagboek dat Nella zwanger was.
Jeu Tacken vermeldt hierover:
“Het kindje is kort daarna geboren in het ziekenhuis van Horst en lag in de kelder.
Wij waren geëvacueerd in Horst bij Van Rensch Grad in de kelder (waar nu Liesbeth’s Grand Cafe is gevestigd)
Het kindje is 6 weken oud geworden en al die tijd met moeke in het ziekenhuis verbleven. Wij moesten daar in die tijd zelf verse melk aanleveren.
Na 6 weken is het kind overleden aan een navelinfectie.
Vader heeft het toen zelf in Meterik moeten gaan begraven, nadat hij het de oudere kinderen eerst heeft laten zien op het schuiladres.
Hij is toen met het kistje achter op de fiets alleen naar Meterik gegaan en heeft het kindje daar achter op het kerkhof begraven.
De naam van het kindje was Harrie.
Het graf is er nog, Harrie ligt begraven bij een eerder overleden broertje Jeuke en een eerder overleden zusje Mientje.
De namen Jeuke, Mientje en Harrie zijn echter alle drie nogmaals aan de familie toegevoegd.

Graf van Harrie
Donderdag 19 October 1944
Donderdag is alweer een dag van groote sensatie geweest. Smorgens kwam de kolonel en de dokter eens naar onzen kelder kijken. Er wordt bevolen alles eruit. Wij hadden ons beddegoed er in en ook er al langer in geslapen. Ze namen hem in beslag, dus alles moest eruit, de schappen en wijnbakken. De soldaten waren erg gedienstig alleen om maar te gappen wat we voor dien tijd niet in veiligheid hadden gebracht. Bij de gratie van de heeren hebben we de kolenkelder voor ons zelf mogen behouden. Van de Boomen menschen die ook bij ons kwamen, schiet er ten slotte niet veel plaats meer over.
Naschrift
Boomen was een bijnaam; de eigenlijke achternaam was Smedts
In Meterik werden (en worden) erg veel bijnamen gebruikt.
Vrijdag 20 October 1944
Tegen een uur of negen vernamen we dat de heeren welke onze beide kamers in gebruik hadden, gingen vertrekken. Het was bij ons niet rustig genoeg. De twee kleine peuters van Jan van Venlo lieten zich nogal eens hooren, dus de staf was vertrokken. Toen hebben we de radiowagen gekregen met tien manschappen, meest luits. Die moesten natuurlijk ook de kamers en kelder hebben. Eerst wilden ze ook nog den tweeden kelder hebben. Na bidden en smeeken hebben we die dan voorlopig kunnen houden. Ze koken hun eigen pot op het fornuis, natuurlijk van gestolen vleesch en alles. Nu zitten we geheel in de penairie. We kunnen nu niets meer vrijhouden, alleen het kleine kamertje kunnen we afsluiten. Gelukkig dat we ons huis boven overal kunnen afsluiten.
Tegen een uur zag ik dat er in de bergplaats, achter de boterfabriek, drie fietsen weg waren. Die van Jan van Truus Schobers en die van mij. Wel hadden we er een goed slot op, maar dat was geforceerd. Toevallig zag Tonia dat ze de fiets van Truus hadden en Jac, Truus haar broer, zag dat ze er mee naar de boterfabriek gingen. Truus ze gauw na en jawel, ze bracht haren fiets weer mee. Jan er ook naar toe en nam zijn fiets ook maar ongevraagd mee. Die van mij was al verder weg. Ik kon hem ook wel het beste missen. Toen de deur eenmaal niet meer te sluiten was hebben we ze mooi toegenageld. Daar stond onzen geheelen appeloogst. Men wist ook niet waar men er mee moest blijven. Ze hadden ze hier ook al ontdekt. De nacht van vrijdag op zaterdag is rustig verlopen.
Zaterdag 21 October 1944
We hooren zeggen dat Keldershuis (Schadijk) veel van de granaten geleden heeft en dat het kapelleke ook al een paar treffers heeft gehad en bij Joh. Keysers aldaar een varken dood in het hok. De menschen van de Schadijk zijn aan den Meterik. Men zegt dat de Engelschen het dorpje America naderen. Wij worden er eigenlijk nog weinig van gewaar. De Engelschen dralen maar, het wil niets opschieten. We zouden het er maar op willen wagen om er af te komen, het is geen leven. Ze durven haast niet te bakken. Ook is alles bijna op. Voor een paar keer nog roggebrood en voor een keer wittebrood. Gist hebben we nog wat. De luitenant welke het eerst hier is geweest heeft ons een flinke partij in Duitschland meegebracht. Gerard, onze bakker heeft de geheele week nog niet mee durven te werken. Nog een paar keer bakken en dan is alles op. De molenaar is met zijn geheele gezin weg. Hij durft niet meer te blijven daar de molen een uitkijkpost is en die worden door de Engelschen gebombardeerd. In dorp zijn de voornaamste heeren ook weg. We hooren dat Dokter v.d. Meerendonk bij Bert Korstjaans is te Hegelsom. Mevrouw Vullinghs bij Daatje haar huishoudster. Dokter Vullinghs (veearts) zit in Engeland.
Middags 21 October kwamen al enkele granaten. Een sloeg bij Joh. Allards de schoorsteen stuk en de muur iets beschadigd. Vlak bij Mart Bouten kwam er ook een geweldige terecht. Een geweldig gat in den grond en het huis nogal beschadigd. Bij de kerk en omgeving kwam er al meer. De Duitsche soldaten zeggen dat dit nog maar afstandschieten is. De nacht verder rustig voorbij gegaan.
Zondag 22 October 1944
Er gaat bijna geen mensch meer naar de Kerk. Wij ook niet. ’t Is veel te gevaarlijk. Vanmorgen kwamen hier weer vijf koeien voorbij. We denken dat ze van de Schadijksche geëvacueerde menschen zijn. Stelselmatig wordt alles tot op het laatste alles gegapt. De Duitschers welke wij hier hebben zijn onder de Hoogmis op strooptocht geweest. De kleine groepen welke hier nog zijn achtergebleven krijgen ook maar enkel brood wat door een motorfiets met aanhangwagen wordt bezorgd. Hoe lang nog Heer voordat deze lijdenskelk voorbij is. Zoojuist kwamen nog een veertig stuks rundvee en drie schapen voorbij, alles van de Schadijk.
Dinsdag 24 October en woensdag 25 October 1944
Verliepen zonder veel gebeurtenissen. Zoo nu en dan slaan er Engelsche granaten in de buurt in. Onder andere is de vrouw van Louis Smedts ook door een granaatscherf getroffen en een kind van Hoebers in Dorp dodelijk getroffen.
Het gemeentearchief van Horst vermeldt:
Bij een razzia werden een aantal mensen gearresteerd en op transport gesteld.
Uit Meterik waren dat:
A. Janssen
18-12-1926 M162
Jacob Jenniskens
11-02-1907 M162
Op 25 oktober kwam de 19-jarige Duitser Werner Hamp in Meterik om het leven.
Hij was soldaat 1e klasse der geneeskundige troepen.
Donderdag 26 October 1944
Na de H. Mis van 7 uur, er was maar een H. Mis meer, de Kapelaan moest ook verdwijnen zoals alle jonge mannen hier, las de pastoor een bevelschrift voor dat vrijdagmiddag alle menschen van den Meterik moesten evacueren tot bij het kapelleke bij M. v.d. Beuken. Ook de menschen van beide zijden van de weg vanaf Versleijen tot America. De weg verder op naar Hegelsom die mochten blijven. Zoo ook wij, bij Jan. Jan Drabbels, Theresiastichting met vijfentwintig ouden van dagen mochten met een speciale vergunning blijven. Eerst zeiden de boeren dat ze niet gingen maar toen het er op aan kwam zijn ze ten slotte toch gegaan.
Een droevigen uittocht. Ge kunt het U niet voorstellen, de menschen uit Griendtsveen voor den derden keer opgejaagd en waar zal het einde zijn. Den uiterlijken termijn was drie uur. Maar dan moet ook alles geruimd zijn. Die van Tacken - Op Hij zijn zoowat de laatste geweest maar het werd dan ook hoogtijd. Die waren nog geen half uur voorbij of de granaten begonnen te vliegen en te kraken. Wij kregen ook al een scherf in de ruiten en bij Jan de groote winkelruit kapot en vele dakpannen. Later vernamen we dat de kerktoren hier acht treffers had gehad. Het was een observatiepost voor de Duitschers.
Zaterdag 28 October 1944
Verliep nogal kalm. Tegen den avond kregen we de jobstijding dat onze vergunning om te blijven en ook van die anderen was ingetrokken. Dat we er onherroepelijk uit moesten. Er zat ook maar niets op dan het maar te doen. Truus Schobers, onze dienstbode, haar vader en broers hebben ons trouw geholpen. Eerst was het plan dat Moeke en ik naar Truus haar huis zouden gaan en Jan met zijn gezin naar Frans, Mina’s broer, naar het station zouden gaan.
Zondagmorgen, den dag dat we hier weg moesten, kregen we van Janssen Molenaar Middelijk de boodschap dat het huis van wijlen Antoon Haegens daar, zo ongeveer ledig stond. Toen is besloten dit maar te nemen en Jan (de bakker en zoon van Leonard Tacken) wenschte ook met ons mee te gaan om bij elkaar te blijven. Toen met alle macht aan het sjouwen. Een goed bruikbaar paard was er niet. De eenigen die er nog waaren moesten zich verstoppen of schuil houden, ze werden eenvoudig afgenomen. Dien zondag was het weer bijzonder goed. Alhoewel we maar tijd hadden tot 9 uur voormiddag om er uit te zijn, hebben we kunnen ploeteren tot avond.
Het grootste gedeelte van onze meubelen hebben we kunnen opbergen bij Janssen Middelijk in zijn groote garage. En zoo tusschen het bedrijf door moesten de jonge menschen zich schuilhouden om maar niet opgepakt te worden. Zoo tegen den avond hadden we nog 4 varkens in den stal en hebben geprobeerd met menschen van den Middelijk ze voor de helft nog weg te krijgen. Toen de wagen er was om ze op te laden moesten we al deelen met den pruis en waren al heel blij dat we er nog twee van kregen. Jac Haegens heeft ze dinsdagsmorgen geslacht, één voor ons ingezouten en het andere aan menschen die niets hadden verdeeld. Zoo hebben we ook vijftien kippen geslacht en meegenomen en ook verdeeld.
Maandag 30 October 1944
Het zou maandag al niet meer zoo goed gegaan hebben om te evacueren. We moesten al gedurig voor de granaten in den kelder. Deze kelder had heel weinig weerstand. Was zoomaar onder een opkamer met houten vloer.
Dinsdag werd het al erger, we hebben eerst heel laat kunnen eten. Het scheen dat ze het op den Middelijk gemunt hadden. Tegen drie uur kwamen de Engelsche granaten, slag op slag, veel meer dan honderd. Toen dat later over was hoorden we van drie dooden. Twee vlak in de buurt, een Vader Janssen, duitschen soldaat, en verder dorp in een jongen uit America. Zoo tegen half negen begon dat lieve leven alweer en heeft geduurd tot half elf.
In het gemeentearchief van Horst lezen we dat onderstaande personen door de granaten werden gedood:
Jacob W.H. Janssen uit America (28 jaar)
Gertruda J.L. van Helden uit Horst (33 jaar)
Johannes Jans, Middelijk (59 jaar)
Antoon L. Janssen uit Vierlingsbeek (15 jaar); hij was met zijn familie in Horst geëvacueerd.
Woensdag 1 November 1944 (Allerheiligen)
Geen mensch die naar de kerk kan. Er wordt maar H. Mis gelezen bij de Zusters achter de Kerk en het St. Antoniusgesticht en aan Hegelsom waarvan de kerk tot nog toe is gespaard gebleven. Onze Venlosche gasten moesten er natuurlijk ook uit. Ze waren nogal bevriend met de Duitschers en deze hebben hun naar Grubbenvorst gebracht. Hoe het hun verder vergaan is weten we niet. Venlo is de laatste dagen nogeens gebombardeerd, vooral weer brug en Vleeschstraat. We hoorden dat die granaten van Allerheiligenavond het meest in de Herstraat (Dorp) zijn terecht gekomen.
Volgens zeggen zijn er weer drie dooden, een Nabuurs en zijn Vrouw en enen Janssen uit Overloon. Verder is de nacht nogal rustig verlopen en zoo gaan we weer met schrik en angst den dag op.
De Duitschers schijnen bijzonder sterk te zijn. Het wil maar niet opschieten en we zien ook nog aankomen dat we hier ook nog een keer weg moeten en waar dan naar toe. Van Pieter uit Heijthuizen gisteren een brief gehad. Daar leefden ze ook nog. Overigens was het daar ook ver van gunstig. Allerheiligendag geen bijzondere gebeurtenissen. Wel een paar keer naar den kelder moeten vluchten. Het wegvoeren van alle denkbare artikelen houdt maar aan, daar de huizen allen verlaten zijn. Ook de jonge menschen van hier worden gedwongen puin te gaan ruimen in dorp van de vernielde huizen. Eerst van het bombardement, en de laatste dagen heeft ons dorp veel geleden van de granaten. Vele van de daar geëvacueerde menschen moesten weer op een ander. Zoo zijn wij hier ook zeer bevreesd dat we weg moeten en dan waar naar toe en zullen alles moeten achterlaten. Er zijn geen paarden meer om het vervoer te doen. Vandaag gaat het over de Schadijk geweldig toe.
Donderdag 2 November 1944
Allerzielendag, vandaag geen bijzonderheden gebeurtenissen. Aan het front is het stil.
In den morgen van 3 November slaan opeens hier in de buurt weer een paar granaten in. Het huis van H. Baltussen wordt getroffen en nogal veel schade aangericht. Op 2 november is in het St. Antoniusgesticht een zoon van Jean Tacken en Nella Houben geboren.
Dit is Harrie Tacken waar we eerder over berichtten.
Vrijdag 3 November 1944
Aan den kant van den Schadijk is het geschut weer zeer actief. Des avonds tegen zeven uur komen de granaten over den Middelijk weer los. Schade aangericht bij Piet Beuijssen, Mathieu Verdellen en Fleuren. Bij Jenniskens (Fleuren) zijn twee gewonden. Gelukkig niet ernstig. Bij het zien van al die ruïnes slaat U de schrik om het hart. De afgelopen nacht is het geschut weer zeer actief geweest. Van vorderingen ter eene of te andere zijde hooren we niets.
De Zusters met pensiongasten alsmede de Z. E. Heer Pastoor zijn nog altijd aan de Meterik. Ook de boeren daar achter als Martinus Lemmen, Litjens Henri en Geurts boer zijn nog niet weg. De menschen trekken nog steeds, al is het ook niet zonder gevaar, naar de Meterik om een en ander wat er nog is uit hun huizen te halen.
Zondag 5 November 1944
Het is weer zondag dus we zijn al een week aan den Middelijk en de vooruitzichten zijn nog zeer somber. De nacht op 5 - 6 November is nogal rustig verlopen. De granaten gingen meer in de richting van Veldoostenrijk en Kasteelsche bosschen.
Maandag 6 November 1944
Dezen voormiddag ben ik bij Groenewolt geweest, de huizen om de zgn. Smalbrug heen, de molen en veel andere huizen zoo ook Groenewolt waren erg toegetakeld. Ons dorp had volgens zeggen veel geleden. Bij Groenewolt waren ze met een veertig menschen. Ze hebben daar veel ruimte en solide kelders. Wij wenschten ook wel daar te zijn.
Vanmorgen vernomen wij dat de Zusters van Meterik en ouden van dagen de Theresia Stichting ook moesten verlaten en waar naar toe? Zoo zijn daar de Godslampen aan de Meterik gedoofd. En voor hoe lang? Ik herinner mij nog zoo goed dat toenmaals onzen Rector J. de Fauwe er op wees dat voortaan de Godslampen aan de Meterik zullen blijven branden.
Woensdag 8 November 1944
Geen bijzondere gebeurtenissen.
We hooren dat Vrouw Kemmelings ten huize van Gerard Korstjaans overleden is en ze zal morgen, donderdag tegen den avond te Hegelsom begraven worden.
De pastorie aan Meterik heeft ook een paar voltreffers gehad. De Pastoor (Van Haeff) en zijne Moeder zijn bij de Pastoor Debije te Hegelsom. De moeder is met een handwagen van Th. Smulders daarheen vervoerd. In de Kerk te Meterik moet het er erbarmelijk uitzien.
De Misgewaden waren uit de Kasten gehaald en lagen verstrooid door de Kerk. G. Janssen heeft ze zooveel mogelijk bij elkaar vergaard en ze met een kruiwagen van Poels, een ander middel van vervoer was er niet, ook naar Hegelsom gebracht. We hooren ook zeggen dat de Duitschers in Meterik kamervloeren uitbreken om bunkers te bouwen.
9 – 10 November 1944
Donderdag en vrijdag ook geen bijzondere gebeurtenissen.
In den nacht van 10 op 11 November weer geweldig veel granaten, doch nogal veraf.
Achter aan de Meterik en in de bosschen van de Schadijk blijven ze maar aan het bunkers bouwen, heel dicht bij de boerderijen ook. We horen zeggen dat ze de achtergelaten brandkasten laten springen en openbreken, weshalve ben ik ook naar huis gegaan. Bij mijn thuiskomst trof ik aan drie Duitsche soldaten (hogere). Ze zaten bij den brandenden haard. Ik maakte hun duidelijk waarvoor ik was gekomen. Ze hadden mij geadviseerd de kast open te zetten. Ik heb hun toen laten zien dat ik het geldswaardige er al uit had en dat er zich maar boeken en andere bescheiden in bevonden. Ik zou de kast maar weer sluiten en heb dat ook gedaan. Wat dom van mij bleek te zijn. (Deze laatste zin is er met een andere pen waarschijnlijk later achter geschreven.)
Ook zag ik in de verte dat de kerk en de huizen hieromheen nogal van de granaten geleden hadden.
Zaterdag 11 November 1944
St. Maarten. Tot nog toe veel goed en droog weer gehad.
12 en 13 november bijzonder kalm verloopen.
Dinsdag 14 November 1944
In de garage van Janssen, waar onze meubels zijn ondergebracht, brengen ze twee Duitsche vrachtauto’s. Men zegt munitie voor de nevelwerpers. Nu is onze vrijheid hier ook uit. Steeds moet er wacht gehouden worden voor de meubels en al het andere wat daar is ondergebracht. Dit heb ik overgeslagen: den 11e November ’s avonds is onze Leo opeens ernstig ziek geworden. Hij was erg verkouden. Kreeg het geweldig benauwd. We hebben hem toen naar het St. Antoniusziekenhuis gebracht waar dokter v.d. Meerendonk zijn verblijf houdt. Alles is gunstig verloopen. Vandaag woensdag 15 November komt hij weer terug.
Woensdag 15 November 1944
Vandaag een brief naar Piet geschreven. Iemand uit Blerick, een zekere Rijpkema, die als koerier die richting van Heythuizen uit ging. Mina, de vrouw van Jan, en Tonia de dienstbode zijn samen naar huis geweest om nog een en ander, wanneer dat kon, af te halen. Tot hun groote schrik ontdekten ze dat de Duitschers alles wat ze al langer geleden in gegraven hadden, gevonden hebben. Voor den besten porselein was het nog juist op tijd. Die stond in ons huis in de kleine kamer al gereed doch hebben die teruggekregen. De wijn, gewekt vleesch en zo, ook dat van ons, hadden ze gevonden. Ook de radio. ’t Is eigenlijk onbegrijpelijk om dat alles te vinden. Ze hebben te veel tijd en stelselmatig wordt alles afgezocht.
Donderdag 16 November 1944
zijn ze nog eens naar huis geweest en hebben de nog resterende droogboonen in de schede meegebracht.
Onderhand beginnen de granaten weer te vliegen, zoo meer over Hegelsom en Oostenrijk.
Vrijdag 17 November 1944
’s morgens vroeg waren de zgn. groene weer op zoek naar jonge mannen. Deze moesten volgens zeggen naar Venlo om puin te scheppen. Toen hadden ze onzen Jan ook bijna te pakken. De Duitscher stond opeens geheel onverwachts bij ons in de keuken waar Jan ook was en vroeg aan Jan hoe oud hij was. Hij zeide 39 jaar. Dan gehn sie mieth. Jan had bij het verhuizen zijn been tamelijk bezeerd en niet goed verzorgd eerst, zoodat hij met zijn been onder dokters handen was en dat bewijs van den dokter dat hij niet loopen of werken mocht was gelukkig voldoende. De soldaat was er mee tevreden. Hier in de buurt zijn toen drie jonge mannen opgepikt. Dezen voormiddag is het weer zeer actief. Volgens zeggen is in de buurt van Meijel den aanval ingezet. Over den Venrayschen kant rommelt het ook tamelijk. Verder de nacht in wordt het geweldig. Alles wat wij tot nu toe gehoord hebben van kruisvuur is er maar kinderspel bij geweest. Wij zullen wel vernemen wat er eigenlijk gaande is geweest.
Zaterdag 18 November 1944
Vanmorgen hooren we zeggen dat gisteren nog 167 jonge mannen zijn opgepakt in Horst en omgeving. Ook jonge getrouwde mannen als Vennekens hoort hier ook bij. Bert van Rengs en zoo al meer. Voor de onderduikers wordt het haast erg onmogelijk om zich schuil te houden. Vanmiddag zijn er weer bijzonder veel vliegers in de lucht. Hier tegen het huis waar wij geëvacueerd zijn is een munitiewagen komen staan. Wij voelen ons niets op ons gemak. Dat is hun taktiek. Dat weten we al vanaf 1940 hoe ze dat in Gemert gedaan hebben.
In Gemert stond een munitiewagen vlak bij het poortgebouw van het kasteel. Een bomscherf zou dwars door de munitiewagen zijn gevlogen. Als de wagen was geëxplodeerd had zich in het centrum van Gemert waarschijnlijk een ramp voltrokken.
Hieronder de namen van de mannen uit Meterik die 17 november 1944 werden opgepakt:
Gerard Alarts
M175
H. van Asten
M 57 12–11–1907
Jan P. Coppers
M 65 01–09–1901
Gerard Craenmehr
M 102 12–04 –1918
Gerard J. Driessen
M 63 11– 02–1907
Pieter Hermans
M 42 12 – 08 – 1923
G.J.W. Janssen
M 52 20 – 03 – 1920
W.J. Janssen
M 52 15 – 06 – 1921
L.A. Kellenaars
M 56 24 – 12 – 1920
Leonard J. van Rengs
M 79 17 – 05 – 1915
Wilhelmus L. (Bert) van Rengs
M 76 22 – 05 – 1904
Pieter J. B. Smulders
M 127 08 – 11 – 1913
Teng Tijssen
Hij werd opgepakt als evacué
Zondag 19 November 1944
Dezen nacht zijn er veel granaten terecht gekomen in de buurt van het Armenhuis. Gelukkig geen persoonlijke ongelukken. Wij zijn vandaag al drie weken hier. De laatste dagen is er meer kans gekomen van bevrijding. O.L.Heer moge het spoedig geven. Ik ben al in geen vier weken meer zondags in de kerk geweest en in al den tijd hetzelfde pak gedragen. Ook zoolang niet meer uit de kleeren geweest behoudens dat men zich verschoonde. Moeke houdt zich naar omstandigheden goed. De menschen beginnen zoowat korzelig te worden.
Maandag 20 November 1944
Geen bijzonderheden, wel meer granaten in de richting Hegelsom.
21 November 1944
Dinsdag. Nu twee nachten heeft bij ons in den kelder een jonge vrouw uit Griendtsveen gehuisd. Van den smid aldaar. Ze zijn moeten evacueren en hadden een kindje dat in august van het vorige jaar was geboren. Zijn weggevlucht daar en per kinderwagen en fiets heel hun hebben en houden aldus moeten vervoeren en verder ook niets hebben kunnen meenemen. Ze zouden na een paar dagen weer terug mogen. Het was nog in October en zijn toen aan de Lorbaan bij Piet Litjens in den schuilkelder gekomen en daar is zonder eenige deskundige hulp hun tweede kindje geboren. Onder allerlei tragische gebeurtenissen. Nu moet die jonge man, die ook hier aan den Middelijk is, zich schuilhouden voor de Duitschers om niet meegenomen te worden. De eene ellende ziet men na de andere. Zoo mogen wij tot dusverre nog van geluk spreken. Het offensief is zooals beweerd wordt, in de richting van Meijel begonnen. Vandaag gaan de granaten als een kruisvuur. De kinderen rapen hier de scherven van de granaten op straat op, dus ze zijn weer dichtbij. Van Boomen uit komen ze ons zeggen dat in den winkel bij Jan een granaat is terechtgekomen. Meer bijzonderheden weten we nog niet. Van middag moeten we weer gedurig de schuilkelder in. Op het oogenblik een groote formatie vliegtuigen in de richting Duitschland. Het weer is vandaag buiig. Over de Schadijk is het weer zeer actief.
Woensdag 22 November 1944
Van morgen omstreeks zeven uur is de hel voorgoed losgebarsten. Den geheelen nacht door kwamen er voertuigen met paarden bespannen en zware auto’s over den weg richting dorp. Tegen den morgen meer om vijf uur zware tanks en kanonnen. Dat het huis er van schudde. Dadelijk daarop begon het voorgoed. De granaten suisden door de lucht, bij honderden sloegen in. Het was een helsch geweld. Elk oogenblik dachten we, we gaan er aan. Ons huis (Middelijk) bleef gelukkig gespaard. In de weide van Piet Beuijssen en vlak in de buurt verschillende treffers. We dachten niet anders of de Middelijk moest wel alles voor den grond liggen. Gelukkig of liever onbegrijpelijk zijn er geen menschen getroffen. De huizen wel beschadigd maar ze stonden er nog. Hier en daar nog de koe en een paard wat de Duitschers niet mee hadden doodelijk getroffen. Later op den dag kwam Boomen Piet bij ons en begon ook al dat hij zoo blij was ons weer te zien. Op de Meterik had het er ook gespannen. De kerktoren omver. Bij ons huis een voltreffer. Daar op den hoek bij de voordeur en hooger bij den bloemenbak den gehelen hoek eraf. Bij Jan ook een door het dak en zolder in den winkel. De kerk en omgeving. H. Drabbels, Bos, Pastorie, Kinderen Geurts, Speulhofs of alle huizen in die buurt hebben veel geleden. Ook wist Piet ons te zeggen dat onze brandkast ook geforceerd was. Het kleine kamertje was nog het best intakt gebleven. Onderhand schijnen de Engelschen tot een offensief zijn overgegaan. Vele troepen Duitschers zijn overhaast vertrokken. Alle bruggen in de buurt zijn opgeblazen. Vandaag is er over de Schadijk ook opvallend veel beweging. ‘t Is onbegrijpelijk dat er nergens meer menschen te betreuren zijn. Het laat zich aanzien of wij welhaast onze verlossing nabij zijn. Niemand weet echter hoe het er werkelijk uitziet. Het heeft er aller schijn van dat de Duitschers hier geen grooten tegenstand zullen bieden. We moeten nog even afwachten. Tegen den avond hoorden we met veel vreugde zeggen dat de Tommies al even in Dorp zijn geweest en naar de burgemeester hadden gevraagd met drie groote tanks. De burgemeester was niet aanwezig. Die was ook moeten onderduiken. Daarna zijn de tanks weer naar Sevenum terug gegaan. Door dat gezegde voelden wij ons allen al veel geruster en blij. Den gehelen nacht heeft nog gerommeld richting Schadijk Oostenrijk.
Donderdag 23 November 1944
Toen het licht begon te worden stonden overal groepjes menschen op straat met blijde gezichten en verheugden wij ons allen in de vrijwording. Een ongekend gevoelen maakte zich van ons meester en dankten O.L. Heer dat we gespaard waren gebleven. Vrij! Vrij! Het leed geleden. We konden het haast niet geloven. Een beetje later kwamen ze zeggen dat er een Engelsche Tank op de schans voor de vernielde brug stond. Wat een blijdschap. De menschen wuifden de Engelschen, onze verlossers, toe en de Engelschen deelden maar sigaretten uit. Aan de gebaren kon men zien dat wij dikke vrienden waren. Weldra kwamen er meerdere kleine Tanks van den kant van Meterik opdagen. Het volk liep te hoop en waren allen als verrukt. Eenige Tanks gingen dan naar Dorp en andere gingen in de richting Schadijk en hoorden daar ook als spoedig schieten. Dus het was er nog niet geheel van de Duitschers gezuiverd. Ge kunt niet denken wat een gewaarwording bevrijd te zijn zonder groote slagen en verzekerd te zijn niet verder gedreven te worden. De Hemel zij gedankt. Wie op de Voorzienigheid blijft vertrouwen zal zich niet bedrogen zien. Nu de Duitschers verdreven zijn durven wij onze gedachten hier gerust neerschrijven. Wat wij van dat volk hebben moeten lijden en ondervonden hebben is niet te beschrijven. Op de enkele goede na die er tusschen zaten waren het gemene valsche kerels. Alles en ook alles hebben ze geplunderd en ook onze Kerken vernield. Waar wij in de naaste toekomst van moeten leven is mij een raadsel. We meenden de Duitschers te kennen als twee magen en geen hart. Maar ze hebben zich in gemeenheid nog overtroffen. Waartoe moest dat dienen om onnodig Kerken en huizen te vernietigen. Alles weggeroofd, niets ontsnapte aan hunne handen. De vreugde hier aan de Middelijk werd opeens leelijk verstoord. De familie van Piet Janssen uit America en de Smulders (Molengat) waren hier bij Janssen Middelijk geëvacueerd. Dezen voormiddag zouden de jongens van Janssen en vader Smulders zelf, voor het vee in het veld groenvoer gaan halen. Ze wisten de mijnen, welk de Duitschers in het veld gelegd hadden, zoals ze meenden, goed liggen. Maar voordat de D. vertrokken hadden ze blijkbaar er in den laatsten nacht nog vele mijnen bijgelegd en zoo voeren op een mijn. Jacob Smulders niet zo erg gewond maar de drie jongens van Piet Janssen nogal zwaar, waarvan er een kort daarop is overleden. Het was een triestig gezicht toen ze met vier gewonden van het veld kwamen, wat de vreugde hier heel wat vergalde. Onderhand hooren we zeggen dat te Hegelsom twee menschen door granaten zijn gedood en vier minder ernstig gewond. Ook op dien bewusten donderdagmorgen. Deze menschen waren bij Frans Arts geëvacueerd. Christiaan van Rengs (zoo oud als ik) en een vrouw Wasser uit America en vier anderen die minder ernstig verwond zijn. O.L. Heer heeft zijn volk onbegrijpelijk goed gespaard. Op het huis van Piet Schobers, het huis van onze Truus aldaar is ook door een granaat getroffen. Vanmiddag denk ik eens naar huis te gaan kijken hoe of het er wel uitziet. Wij mochten nog niet door van de zoogenaamde O.D. De afkorting O.D. betekent Orde Dienst. Een populaire naam voor het Militair Gezag. Achter aan de Schadijk werd nog gevochten en voor vrijwaring van diefstal mocht nog niemand door. Wij zijn dan God zij dank zoo opeens vrij en we hopen dat de oorlog niet lang meer zal duren, en zeker niet wanneer de Engelschen het nodige op tijd kunnen aanvoeren. Dat is ook de redenen waarom het hier niet heeft willen opschieten. We horen dat de Kerken hier in den omtrek allen verwoest zijn, behalve die van Hegelsom en Croonenberg (Sevenum) Ook die van Meterik moet grootendeels verwoest zijn en de toren totaal in puin.

De vernielde kerk van Meterik Vrijdag 24 November 1944 Zoo dadelijk gaan we weer eens proberen thuis te komen. Hoe zal het er uit zien? En wat zullen we nog aantreffen? in onze geheime bewaarplaats en wat we alzoo in den grond verstopt hebben. Gisteren hebben we al gezien de huizen daar voor op de Middelijk het ergste waren getroffen. Het armenhuis, H. Jeuken, Geurts, M. v.d. Beuken, een paard van Verdellen lag dood in de weide en hoe zag het er langs den weg uit? De electrische palen en draad verward langs den weg. De meeste palen waren door de Duitschers meegenomen naar de bunkers en de oorspronkelijken koperdraad allang verdwenen. De slootkanten op vele plaatsen vernield door tankwagens welke er in gereden waren en dan de vele granaten welke ingevlogen waren. Het was werkelijk een woesternij. Overal de sporen van oorlogsgeweld. Zooals we hooren zit het geheele dorp en omgeving vol van oorlogsuitrusting. Die zullen vandaar uit hun bestemming wel aangewezen krijgen. Voor vele geëvacueerden zal het moeilijk zijn om weer thuis te komen. De bruggen over de beken zijn zoowat allen opgeblazen uitgezonderd de brug grindweg bij Mart Hermans (schoenmaker) Meterik. Dan heeft een echte goede Duitsche soldaat zijn plicht op eigen gevaar af niet gedaan. Wat zijn onze jonge mannen gelukkig dat ze zich nu weer vrij durven vertoonen. Het gevaar van weggevoerd te worden is voorbij. Ben van den Meester was, zooals ge wel denken kunt, uitgelaten van vreugde. Waar Heeroom Jan van den Meester ook bij behoort. Is nu ook juist bij ons, nog altijd aan den Middelijk en zal een brief meenemen voor Maastricht. Vanmiddag zijn we dan eindelijk thuis geweest en gezien wat er gebeurd is. ’t Is verschrikkelijk zooals het er uit ziet. Ons huis is getroffen, blijkbaar door een zware granaat op den hoek, juist boven den luifel. De linkerkant in den hoek is het zwaarste getroffen. ’t Is een gat waar men zoomaar met kar en paard zou kunnen doorheen rijden. Van den anderen kant zien we veel scheuren in de muur. Het glas in lood en het boveneind van de trap is geheel vernield. Het zal nog wel eenige dagen duren eerdat we terug kunnen komen. We zullen het maar zoo spoedig mogelijk, al is het dan ook maar profisoris, dicht te laten maken. Jac Geerards zeide dat hij het voor 2000 gulden niet opknapte. Het huis van Jan ziet er uitwendig ook erg gehavend uit. Daar is een granaat gekomen net onder op het dak tusschen beide winkelramen in en onder de dakgoot is nog een groot stuk uit de muur geslagen. Wanneer het dak weer dicht is en de ramen er weer in kan het toch bewoond worden. Het zag er me uit bij Jan. Het had nogal geregend in dien tijd zoodat het water door den winkel en in de keuken dreef. Veel van de winkelkasten was verdwenen en omgehaald. In den kelder, goede kamer, het zag overal even verschrikkelijk uit. Dan zijn we nog even verder de Meterik op geweest. De huizen om de Kerk dat ging nogal, maar van den toren en Kerk, tenminste dat gedeelte, was niet veel meer van over. Het Priesterkoor, zijmuren en de pilaren schenen nog niet zoo heel veel geleden te hebben. Zoo zullen wij ouderen voor den derden keer een Kerk moeten bouwen. Van de huizen daar zijn de Wed. Geurts, Bos, H. Drabbels en vooral Fons Hermans het ergste getroffen. Bij nadere beschouwing zien we dat de Duitschers bij ons en ook bij Jan alles wat we zorgvuldig in den grond gestopt hebben, gevonden en weggeroofd hebben. De dranken, het gesteriliseerde vleesch, auto banden, porselein, radio, alles en ook alles hebben ze gevonden en er was niets meer over. Onderhand dat wij nog daar waren kwamen de Tommies al af. Die hadden gauw gevonden dat die brug bij Hermans nog goed was. Met een ondenkbaar getal wagens en allerlei oorlogstuig, men sprak van tweeduizend wagens, kwamen ze af. Een uitrusting die al het denkbare te boven ging. Alle charmante en vriendelijke mannen. Al spoedig hadden ze het vuur geopend in de richting Schadijk en trekken verder in de richting Venraij om daar de streek nog van Duitschers te zuiveren. Daar wordt nog tegenstand, in de bosschen, geboden. Met hun zware tanks rijden ze rondom de Duitsche stellingen heen. Het schijnt dat de achterhoede nog verwoede tegenstand biedt. Zaterdag 25 November 1944 De drukte op de wegen van de Engelsche wagens is enorm. We meenden vroeger, wanneer we het materiaal en geschut van de Duitschers zagen, dat is niet te overwinnen, maar wat we nu te zien krijgen van oorlogstuig was dat van de Duitschers maar kinderspeelgoed. Van hieruit wordt nu in oostelijke richting geschoten. Men zegt dat de Engelschen over Venlo heen schieten. Van Duitsche kant hooren we ook enkele granaten inslaan. De meeste granaten komen niet verder dan in Horst Dorp. Aan alles kan men merken dat het steeds verder op Duitschland aangaat. Ze zeggen wel dat Venlo en Blerick ook vrij zijn, maar definitieve gegevens kunnen we nog niet krijgen. Vandaag zijn we weer naar huis geweest om op te ruimen en zooveel mogelijk alles uit het water te halen daar bij Jan het dak erg beschadigd is. Ook hebben de Duitschers bij Jan toch niet alles gevonden. In den schuilhoek achter de slaapkamer hebben we nog een en ander terug gevonden. Onzen kleine Harry die van dat kelderleven ziek is geworden, wordt steeds slechter. Een Engelsche militaire dokter heeft hem ook onderzocht. Dr. v.d. Meerendonk verklaarde dat hij niet wist wat het kindje mankeerde. Zondag 26 November 1944 Onzen kleine Harrij is dezen morgen om vijf uur overleden en was pl.m. negen maanden oud. ’t Is een slachtoffer van den oorlog in ballingschap gestorven. Met een zware verkoudheid is het begonnen. Jan is naar den Hegelsom geweest waar onzen Pastoor geëvacueerd is, om over de begrafenis te spreken. Het kindje van Jean Tacken (Franken) dat onlangs in Horst (in het Gesticht) geboren is, is ook overleden en dan is er nog een kindje dood van Henri Tacken – Ambrosius. Deze zijn bij Jenniskens Smits Middelijk geëvacueerd. Het schieten van de Engelschen blijft maar steeds aanhouden en staan, wat wij niet goed begrijpen, heel in de buurt van het dorp. Naschrift: De kleine Harrij was de kleinzoon van Leonard Tacken en de zoon van Jan en MinaTacken. Zondag 26 November 1944 Dezen morgen zijn er in de schuur van Piet Beuijssen Middelijk twee H. Missen gelezen. ’t Is wel tekenend. Voor een week terug sloegen de granaten hier nog door het dak heen en nu staan we hier om samen het H. Misoffer op te dragen. Ge kunt wel begrijpen met een dankbaar gevoel. Van allerlei praatjes doen zoo de ronde. Bijv. de Engelsche soldaten hadden gezegd dat hier in het Klooster vele helsche machines door de Duitschers waren gelegd, bijv. in de wijwaterbakjes en wanneer men daar onvoorzichtig in voelde of een deur onverhoeds werd geopend deze ernstige ongelukken konden veroorzaken. De Engelschen beweerden dat ze bij ondervinding al wisten van deze gemene daden van de Duitschers, die al op vele plaatsen waren toegepast, vooral in groote gebouwen. Zoals beweerd wordt zouden de Duitschers het drinkwater te Castenray vergiftigd hebben. Ten eeuwigen dagen hebben de Duitschers zich door allerlei valsche en gemeene daden geschandvlekt. Er waren er bij die zich zoo mooi voor konden doen, op een heele enkele uitzondering na kwaamt ge bedrogen uit. In vergelijking met de Engelschen was het maar een roversbende. Ook bedienden ze zich van valsche beweringen, zooals aan de Schadijk, dat op hun geschoten was. Zoo ook te Ooyen Broekhuizenvorst zouden ze daar ook bedreigd zijn, waarvoor dan vier menschen werden doodgeschoten. Zondag 26 November 1944 Daar verscheen Piet v. Eldonk uit Handel en kwam eens zien hoe of hier het er wel uitziet. In al die maanden niets meer van ons gehoord en kwam eens zien hoe of Rudolf het nog wel maakte. In Handel hadden ze wel begrepen dat het in deze streken niet pluis was geweest. In Handel en omgeving was dan ook in ’t geheel niets gebeurd. Geen enkele Kerk in die streken had iets geleden en in een paar dagen zijn ze daar van de Duitschers afgeweest. Het gemeentearchief van Horst vermeldt dat in Meterik een bom terechtkwam op een kippenhok waarin Engelse militairen verbleven. Soldaat T. McQuadet vond daarbij de dood. Hij diende in het 151ste Field Regiment Royal Artillerie en is begraven in de boomgaard bij Geurts (“Riekels”, M 139). Ook de 17-jarige Mathieu Janssen, die op 23 november door een mijn zwaar gewond raakte, is overleden. Mathieu was afkomstig uit America, maar was aan de Middelijk geëvacueerd. Maandag 27 November 1944 Dezen namiddag is onzen kleinen Harry op het Kerkhof te Meterik tegen drie uur door onzen Heer Pastoor Van Haeff begraven. Over den oorlog is weinig bijzonders te vertellen. De Engelschen hier in de buurt gaan maar door met schieten. Van Duitsche kant komen er nog wel eens voor en na een granaat terug. Daar verscheen opeens ook Jan Janssen, een broer van Wim. Hij kwam van Maastricht met een goede boodschap en vele groeten van Wim en Bertha en kinderen. Daar zijn ze heel spoedig en gemakkelijk door den oorlog gekomen. De voedselvoorziening was daar al goed geregeld door de Engelschen. Jan was ook in Heijthuizen en daar maakten ze het ook goed. Piet en Frans hadden daar ook vele bange dagen meegemaakt om niet door de Duitschers te worden opgepikt. De jacht op jonge menschen door de Duitschers was ook iets verschrikkelijks. Van Tante Mina en Kinderen te Venraij weten we nog niets. Men zegt wel dat Venraij op last van de Engelschen naar Deurne en omstreken geëvacueerd is.
Het bidprentje van Harry Tacken Dinsdag 28 November 1944 Vandaag hebben we bij Jan de pannen op het huis gekregen, dus is weer zoover dakdicht. Maar de ramen laten nog weer en wind binnenspelen. Ten ruuwste het huis gepoetst en hebben geen inkwartiering van de Engelschen. Er zijn plannen om morgen weer terug te keeren. Het fornuis ontbreekt nog en dat is een groote moeilijkheid. Ons huis is ook in zooverre schoon, maar het zit vol met Engelschen die daar lustig de keuken voor de soldaten aan den gang hebben. Die menschen beschikken over alles en behoeven geen brandstoffen bij de menschen weg te nemen. Daar zouden ze dan ook wel te laat komen. Ze stoken met benzine en hebben alles in bussen of blikken tot zelfs de gestoomde aardappelen toe. Men zegt dat de Engelschen vandaag acht K.M. zijn opgerukt, althans de eerste Engelsche soldaten welke hier het eerst zijn aangekomen zijn al opgerukt en hebben hiervoor alweer nieuwe voor inplaats gekregen. Wanneer de weg vrijgegeven was, zouden er weer veel gezinnen terug zijn aan den Meterik. Vandaag ook een aanvraag bij den Burgemeester moet indienen voor het herstellen van huizen en glas. Alles is door de overheid in beslag genomen om dat later te distribueren. Aan alle bouwmaterialen is gebrek. Woensdag 29 November 1944 Onzen Thijs is vandaag vier jaar. Wat is het een drukte van het Engelsche leger. Ge kunt het treffen dat het verkeer voor ons geheel stop stond. Zoomaar een vijftig kanonnen gaan voorbij en als die uitgerust zijn met allerlei hulpmiddelen. Men kan zeggen de Engelschen zijn Gentleman en de Duitschers zijn een soort roversvolk. Vandaag hebben we een paar vrachten huisraad naar de Meterik teruggebracht. Het is moeilijk om door die geweldige drukte heen te komen. Morgen denken we het overige thuis te krijgen. In ‘Oud Horst in het nieuws deel 6’ lezen we bij 29 november: Om 11 uur vanmorgen zijn de Seaforth Highlanders vanuit de Schadijk vertrokken om te assisteren bij de komende aanvallen op Blerick. Donderdag 30 November 1944 De knecht van Molenaar Janssen heeft vijf en de Engelsche soldaten drie vrachten thuis gebracht. Op eenige artikelen na hebben we weer alles thuis. Na een afwezigheid van twee en dertig dagen zijn we weer God zij dank thuis. In het huis van Jan tocht het nog van alle kanten, daar nog bijna alle ruiten er uit zijn. De haard en fornuis branden weer. Het fornuis hebben we bij Leonard Droesen teruggevonden bezijden het huis, waarvan twee poten gebroken. Ons huis was nog onbewoonbaar. Van het oorlogsterrein weinig nieuws. Vrijdag 1 December 1944 Van morgen ben ik er op uitgeweest om in Jan zijn huis de ramen dicht te krijgen. De warenhuizen zijn allen door den Burgemeester in beslag genomen van wege het glas. Zoo zullen wij glas van Poels hier zijn kas krijgen. De bewoners van Lottum moeten naar Horst evacueren en zijn door Engelsche wagens overgebracht. Hier aan Meterik wemelt het van vreemde menschen. Vooral vrouwen, kinderen en oude van dagen. ‘t Is zielig die ongelukkige menschen te zien. Allen zijn we in de weer om deze menschen te helpen. Onderhand komt er een beetje regeling zoodat ze allen voor den avond zijn ondergebracht. Onder die verdrevenen komt opeens naar voren Antoon Poos en Betsy Hanssen uit Oijen en verkeerde in uiterst moeilijke omstandigheden en achten ons gelukkig dat ze bij Jan en Mina konden opgenomen worden ofschoon ons huis slecht bewoonbaar was. Tegen den avond is in deze omstandigheden dan ook een dochtertje geboren (Maria). Betsy is geholpen door de Vroedvrouw van Lottum welke hier in de buurt ook bij de geëvacueerden behoorde. Zo beleven we elken dag nieuwe gebeurtenissen. In Broekhuizenvorst net voor de Maas heeft de oorlog ook vreselijk huisgehouden. De Kerk, school, Pastorie en vele huizen vernietigd. De Pastoor, aanvankelijk door de Duitschers weggevoerd. Hem was ten laste gelegd dat Hij de dienamiet uit den toren had laten wegnemen. Daar zochten de Duitschers op wraak. Zaterdag 2 December 1944 Zonder bijzondere gebeurtenissen verloopen. Zondag 3 December 1944 In de Bondszaal hadden we vandaag vier H. Missen, is als Noodkerk ingericht. Ik ben vandaag naar de boerderij aan de Lorbaan geweest kijken. Het viel niet erg mee: was ook voorloopig onbewoonbaar. De schuur, stal en ook de voordeur waren weg, zelfs de vloer uit de goede kamer en ook deels de zolder uitgebroken door de Duitschers om bunkers te bouwen. Op het huis waren twee voltreffers aangekomen, één op de bijkeuken en een op den paardenstal. Over het algemeen veel pannen stuk. Toen ik ’s middags daarvan thuis kwam was Jan Hanssen uit Oijen er ook om aan den Meterik te blijven. Ook waren er de Gebr. Jonkers uit Lottum. Deze drie zijn bij Tacken Hanssen ondergebracht. Maandag 4 December 1944 De overige bewoners van Broekhuizenvorst zijn ook moeten evacueren. Marietje Hanssen en de twee kindertjes van Antoon Poos en Betsy zijn dezen morgen ook bij ons aangekomen. Ze waren dien morgen om vier uur al moeten vertrekken. Ook een droevigen uittocht. We zijn de bakkerij weer in orde aan ’t brengen. We hebben vast 40 x 50 kg. roggemeel gekregen, nu wachten we nog op brandstoffen. Vandaag is Jan Jenneskens uit Venlo bij ons geweest. Hij was met zijn gezin te Sevenum bij Peeters. Tante Thea was ook aldaar bij Janssen. Hij zou weer graag hier zijn geweest maar dat ging nu onmogelijk. Moek en ik moesten nog bij Jan op den grond slapen. Bij 1 december: Onder die verdrevenen komt opeens naar voren Antoon Poos en Betsy Hanssen uit Oijen en verkeerde in uiterst moeilijke omstandigheden en achten ons gelukkig dat ze bij Jan en Mina konden opgenomen worden ofschoon ons huis slecht bewoonbaar was. Tegen den avond is in deze omstandigheden dan ook een dochtertje geboren (Maria). Betsy is geholpen door de Vroedvrouw van Lottum welke hier in de buurt ook bij de geëvacueerden behoorde. Naar aanleiding hiervan onderstaande informatie: De op 1 december 1944 in het huis van Jan en Mina Tacken geboren baby Maria Poos (genaamd Ria) is de in Horst wonende echtgenote van Stan Kruytzer (de tandarts). Zij is dus ook de schoonzus van Ger en Henny Madou-Kruytzer van de Schadijkerweg. Dinsdag 5 December 1944 Morgen is het St. Nicolaas. We hebben zelfs geen enkel stuk speculaas gebakken. Verder geen oorlogsgebeurtenissen. Zoals verteld wordt zal gisteren Blerick door de Engelschen zijn veroverd. In de bakkerij zijn er ook de ruiten ingekomen. ’t Is niet te vroeg, wind en regen van geweld. Open Decemberweer. Over het algemeen is het een drogen en zachten herfst geweest. Er moeten nog heel veel aardappelen gerooid worden. ’t Is nog altijd geweldig druk van de Engelschen op den weg. Woensdag 6 December 1944 Van St. Nicolaas in ’t geheel niets te bespeuren van deze H. Man. We bakken gelukkig weer roggebrood. Ook is er door het voedselbureau gist verschaft. In den winkel kunnen we nog geen enkel artikel verkoopen. Donderdag 7 December 1944 Marietje van Oyen en de twee kindertjes (meisjes) van Betsy zijn naar Gassel vertrokken, den thuis van Antoon Poos. Antoon is vandaag naar Oyen geweest en heeft een jong paard dat daar nog was in den boomgaard meegebracht. Een zeug welke daar ook liep bij hun vertrek was verdwenen. Zwolgen en Tienraij zagen er ook erbarmelijk uit. De Kerken en vele woningen door de Duitschers verwoest. De steenfabrieken hebben ook veel geleden. De schoorstenen liggen ook in puin. Vrijdag 8 December 1944 O.L.Vrouw geboortedag. In de zaal vier H. Missen. De laatste om half tien opgedragen door een Engelsche Priester. Ook een Engelsche misdienaar. De Duitschers hebben de twee laatste jaren geschermd met het Bolsjewistisch gevaar. Maar zoo erg als de Duitschers gehandeld hebben tegen Kerken, Kloosters, patronaten en Priesters is niet denkbaar. Met allerlei valsche beweringen zochten ze hunne handelwijze te rechtvaardigen. Ook hebben de Duitschers veel van onze stukken, van traditie en herinneringen vernietigd. Zaterdag 9 December 1944 De Engelschen zijn hier, in de omgeving van de molen, mijnen aan het zoeken welke door de Duitschers gelegd zijn. Dat is nog lang niet zoo’n onschuldig werk. Een viertal soldaten zijn hierbij gedood. Bij Jan sprongen de pas ingezette winkelruiten weer kapot. Van Tante Mina, Bertha, Jo en Henriëtte bericht gehad dat ze in Venray allen moesten evacueren en dat ze in St. Michels Gestel zijn. Leo is nog steeds in Tegelen. Via het roode Kruis hebben we bericht gehad uit Valkenswaard van Gerard en Mila dat ze het goed maken. Wegens den hogen waterstand doen de Engelschen weinig moeite om over de Maas te komen.
Dinsdag 12 December 1944 Dezen voormiddag bezoek gehad van Gerard Jenneskens uit Valkenswaard. Hij was op bezoek geweest te Sevenum bij zijn Moeder Tante Thea en kwam ons zeggen dat Tante Thea daags te voren voorzien was van de laatste H. Sacramenten. Evenwel zagen ze nog geen direkt gevaar. Daags daarna kregen we bericht dat Tante Thea met Gerard naar Valkenswaard vertrokken was en kan daar zeker een goede opbeuring hebben. Donderdag 14 December 1944 Het verkeer op den weg is van geweldigen omvang. Waar dat op en neer varen van tanks en andere wagens voor moet dienen weet ik niet. ’t Is voor mij haast levensgevaarlijk om op den weg te komen. Vrouw Mathijs van de Beuken heeft een aanrijding gehad en enkele uren daarna overleden. Ze zijn nog volop bezig met het rooien van aardappelen. Er is nog bijna geen winterkoren gezaaid. Onderhand komt er ook bericht van de andere familie. Uit Mook schreef Oom Willem en Tante Marie. Daar heeft het er ook gespannen. Aan hun huis is veel stuk. Zoo ook bij Jo te Katwijk, maar bij Oom Jean ziet het er nog veel treuriger uit. Daar ligt alles tegen den grond. Ze zijn voorlopig behuisd in de draadfabriek. We mogen wel Goddank zeggen dat niemand van de familie eenig letsel heeft gekregen. Het slachtoffer van de aanrijding was de 76-jarige mevr. Johanna M. v.d. Beuken – Hoeijmakers uit Meterik. Vrijdag 15 December 1944 Betsy, Antoon Poos en het kleintje zijn naar Gassel vertrokken. Ze verkozen om bij eigen volk te zijn. Het regent niet zoo veel meer. Er schijnt meer activiteit in het krijgswezen te komen. Anders schijnen de Engelschen geen grooten haast te maken. Zaterdag 16 December 1944 Het weer is vanmorgen weer droog. Iets gevroren. Onderhand komen er meer troepenverplaatsingen voor. De ouden zijn nog niet weg of er zijn alweer nieuwe ingekwartierd. Ze betalen nogal goed. Van de Duitschers kregen we geen cent. Horst heeft onderhand het dubbele getal inwoners. We hooren spreken van achtduizend evacuees. Wij, Moeder en ik, wonen nog altijd niet in ons huis. Het moet nog eerst opgebouwd worden en zit nog vol militairen. Uit de keuken van de Tommies komt nogal afval en is voor Jan zijn varkens. We hebben ook weer ieder vijf kippen, maar ze leggen nog niet. Morgen is het weer zondag en dan is er weer H. Mis in de Bondszaal waar de ruimte vooral door de vele evacuees zeer beperkt is. In de bakkerij is het geweldig druk. Bakker Litjens moet ook hier bij ons met ons samen bakken en dat voor al die menschen. Bijzonderheden komen nu niet meer zoo zeer voor. De Kerstdagen en ook Nieuwjaar zijn zeer stil voorbij gegaan en wij hebben het hier zoo druk in de bakkerij en winkel dat ik mijn notities niet meer geregeld heb bijgehouden. 21 december werd Jan Th. B. Tacken opgepakt en gedeporteerd. M 114 05 – 03 - 03
1945
1 Februari 1945 De menschen van de Maaskant zijn nu negen weken hier. De krijgsverrichtingen hebben wel een weinig vorderingen. De Tommies zijn nog altijd hier. Het gejats met de wagens duurt nog altijd onverminderd voort. Op heden den 1e Februari vanuit de richting station Horst-Sevenum een trein hooren fluiten. Een geluid dat we in geen maanden meer gehoord hebben. Nader hebben we gehoord dat dit een trein is geweest met zand en steenen, bedoeld voor reparatiewerk. Deze treinen komen uit de richting Eindhoven en gaan ook niet verder als Horst-S. Zaterdag 10 Februari 1945 De Engelschen hebben hun offensief vanaf Nijmegen in de richting naar Cleve D. ingezet en zouden nog slechts zes K.M. van deze stad verwijderd zijn. Dan denken wij, hoe zal het Oom Gerard te Cranenburg wel gesteld zijn. De wegen zijn ongekend slecht. De winter is met veel regen afgegaan. De zware oorlogswagens rijden alles kapot. Zoo zelfs dat nieuwe inkwartiering is uitgebleven. Aan de radio is gezegd dat Cleve in Engelschen handen is. Oom Gerard te Cranenburg zal ook weten hoe het hem en zijne familie vergaan is. Men zegt dat Cranenburg erg veel geleden heeft. Zondag 11 Februari 1945 Vandaag is het vastenavondzondag. Het gewone veertig uren gebed kan wegens de slechte wegen niet doorgaan. Er is bijna niet droogvoets van hieruit in de noodkerk (Bondszaal) te komen. Het bakken zal wel eenige dagen moeten rusten wegens gebrek aan steenkolen en meel. Ook raken de levensmiddelen op. Met een vracht van 500 KG. is er niet door te komen. Ook het metselwerk aan ons huis kan niet meer verder, we zitten zonder zand. Onderhand hebben we in ons huis eenige vertrekken vrij. Namelijk onder de zitkamer, het klein kamertje, de keuken, onze slaapkamer en de kelder waar wel veel water in staat. Het grondwater staat zoo hoog dat het door de lichtkoker binnen komt. Het fornuis met pijp staat in de keuken en in de zitkamer hebben we een gewoon oude kachel geplaatst. Wegens de slechte kolen kunnen we den haard niet stoken. We moeten ons veel met turf behelpen. Eersdaags denken we toch voorgoed over te huizen. De toewijzing van levensmiddelen is voor ons, die over voldoende groente kunnen beschikken, tamelijk voldoende. We krijgen ook wat toewijzing van petroleum. 1 Liter per week. Het zout is zeer schaars en dat is slim. Donderdag 15 Februari 1945 Zijn we in ons huis gaan wonen. ’t Is nog wel niet klaar, maar het gaat toch. We voelen ons zeer gelukkig dat we weer thuis zijn. Soldaten hebben we er geen meer in. De wegen zijn onderhand weer bevaarbaar. De metselaar is ook weer begonnen. Dat er een nieuwe luifel moet komen is een groot werk. Vooral nu de bouwmaterialen zoo schaars zijn. In de week van 18 tot 25 Februari is er weinig bijzonders voorgevallen. De Engelschen vorderen nog altijd zeer langzaam. Well is nog nooit vrij. Venlo en Roermond ook nog niet. Hier aan de Meterik zijn nog weinig soldaten en dus ook geen druk verkeer meer met krijgswagens. De laatste week hebben we Americanen gehad. Goede ruwe kerels maar joviaal met de keuken. De omwonende menschen van de jongensschool varen er goed bij. Die hebben ook zuidvruchten zoals sinaasappels, pruimen en abrikozen. Vleesch en vet kunnen ze ook missen, en den afval van hun keuken is voor de varkens goed. Benzine en petroleum hebben we den gehelen winter van de Engelschen moeten hebben, anders hadden we niets gehad. Het is juist het tegenovergestelde van de Duitsche soldaten. Die vraten ons geheel uit en de Engelschen hebben ons mee laten eten. De Engelschen bouwen mee op en de Duitschers hebben alles vernield en weggeroofd. Zondag 4 Maart 1945 Gisteren kwam het bericht dat Venlo, Roermond en tusschenliggende plaatsen in Engelsche handen zijn. Vandaag vertellen ze dat de mannen, welke door de Duitschers destijds zijn weggevoerd, binnenkort er velen van weer thuis zullen komen. Ook wordt gezegd dat Piet Smulders (van den kleermaker) te Tegelen op een mijn is geloopen en zal een voet kwijt zijn. De Engelschen en Americanen rukken nu verder Duitschland in en moeten reeds vlak bij den Rijn genaderd zijn. Het gemeentearchief Horst vermeldt op 1 maart 1945: De 31-jarige P.B.J. Smulders, wonende te Meterik (M127) liep in Belfeld op een mijn. Hij verloor daarbij zijn linkerbeen, terwijl het rechterbeen werd verbrijzeld. Op 5 maart vermeldt het gemeentearchief dat de gemeente een aantal inwoners in dienst heeft genomen om ingesloten N.S.B.-ers te bewaken. Uit Meterik zijn dat: J.M. van der Lugt en M.M.P. Hofmans Zondag 11 Maart 1945 De eerste jongens welke als slavenarbeiders naar Duitschland werden weggevoerd komen nu terug. Ze zijn geen van deze over den Rijn geweest. Door de Engelschen en Americanen bevrijd. Onderhand zijn ze al doorgedrongen tot Keulen en Bonn en de gehele Rijnprovincie is in Engelsche handen. 12 Maart komt Bernhard Tacken terug en ook Jean Vennekens en Piet Litjens van de Lorbaan. Zoo komen er al meer terug. De menschen van Lottum en andere dorpen aan dezen kant van de Maas mogen weer terug. Ze bevinden tot hun grooten schrik dat de Tommies ook op vele plaatsen leelijk hebben huisgehouden. In deze streken is wel niet gevochten, maar eerst zijn ze door de Duitschers uitgestroopt en wat er later nog over was door de Engelschen gestolen. Zondag 18 Maart 1945 Vandaag geen bijzonder nieuws. Wel gaan er veel zware bommenwerpers en vliegtuigen zowel ’s nachts als overdag naar Duitschland. De Gazet van Limburg schrijft wel Duitschland staan aan den rand om te bezwijken maar ze zijn nog taai. Vandaag is Piet uit Heythuizen hier geweest. Daar maken ze het allen heel goed. Zoo hebben we ons wel en wee eens tegenover elkaar kunnen bepraten. Echter geen grote bijzonderheden. Hij bracht ons zout mee vanuit Maastricht van Bertha, dat hier zoo schaars is. In het boek 'Vergaete dudde dát noëjts miër' van april 1985 (H. Hesen en Th. Janssen) waarin een lijst staat van gedeporteerde Horstenaren (blz. 44 en 45). staat dat Jan Th. B. (Bernard) Tacken (die op 12 maart terugkwam) op 21 december werd opgepakt. Leo Tacken uit Milsbeek (de zoon van Bernard Tacken) bericht dat deze informatie niet kan kloppen. Hij schrijft hierover: “Leonard Tacken (den alden Bekker) schrijft in zijn dagboek dat Bernard Tacken op zondag 15 oktober bij de voordeur is opgepakt, terwijl hij op weg was naar de hoogmis. Dit was nota bene vlak bij de kerk. Op die zondagmorgen zijn op precies dezelfde manier meerdere mensen opgepakt o.a ook de in het dagboek genoemde Martinus Hesen (bijnaam Jochemen Tinus). Die woonde toen in het huis aan het "kerkhofpedje". Dat is dus de juiste datum dat onze vader is opgepakt en dat is ook het verhaal zoals wij het altijd hebben gehoord. Toen wij zijn geëvacueerd naar Horst, naar ‘t Groenewold (toen een grote boerderij) was hij al in Duitsland. De in de bijlage genoemde datum 21-12-1944 kan ook niet kloppen omdat toen de Duitsers al weer weg waren en de ‘Tommies’ in Meterik waren; die hebben zeker geen mensen opgepakt. Het is mij niet duidelijk hoe deze datum in de officiële stukken terecht is gekomen, dat moet een administratieve fout zijn. Tussen de papieren van mijn vader vond ik, op oud papier, een dagboekje van mijn vader, handgeschreven en moeilijk leesbaar. Het begint op dinsdag 17 oktober met het verhaal dat ze met de trein vanuit Venlo naar Wesel in Duitsland zijn vervoerd. Hiermee staat dus vast dat hij op zondag 15 oktober is opgepakt. Het dagboekje gaat door tot 10 maart 1945”. Zaterdag 24 Maart 1945 Vandaag hebben we ons huis dicht gekregen. ’t Is nog wel overal geen glas, het gaat nu toch weer. Ook is de voordeur er weer aan. We zijn heel blij dat het weer zover is. We verwachten de stukadoor maar spoedig. ‘De Noord-Limburg’ (de voorloper van ‘De Echo van Horst’) vermeldt op 24 maart 1945 dat er door de P.B.H. Horst (Plaatselijke Bureauhouder [van de voedselcommissaris] ) een districtscommissie is ingesteld om schadeobjecten te registreren. In deze commissie hebben uit Meterik J. Jenniskens (M11a) en M. Versleijen (M49) zitting. Verder is het volgende verzoek in ‘De Noord-Limburg’ geplaatst: Een vriendelijk verzoek aan allen die nog iets in bezit hebben van het klooster of de school te Meterik, dit zo spoedig mogelijk te willen terugbezorgen of het ons te laten weten dat we het kunnen terughalen , o.a. een groot zwart fornuis, een schrijfbureau, een 2-persoons ledikant met ressort en veren bed…..enz. Met vriendelijk dank voor het bewaren. Omgekeerd zijn hier ook voorwerpen die het eigendom zijn van andere mensen. Men kome maar eens kijken. ZUSTERS METERIK Donderdag 29 maart 1945 is hier in de buurt een groot ongeluk gebeurd met een zoogenaamde mijn. De zoon van Peeters had een soort lamp of lucht gevonden en met spelen hiermede binnenshuis of laten vallen ontplofte dat ding met eenen geweldigen knal, met de gevolgen dat de moeder heel ernstig gewond werd aan den enkel. De dochter Cato onder aan den voet dat deze geheel verbrijzeld is en de zoon Jan, zeven jaar oud, die met die mijn gespeeld heeft, letterlijk vermorzeld. Alweer voor de zooveelste maal een ongeluk met die mijnen. Zoo hebben al heel wat menschen het leven moeten laten. Donderdag 5 april 1945 zijn er weer twee jongens uit Duitschland terug gekeerd, nl. Jan Reijnders en Leonard Keijsers, beide van de Schadijk. In ‘Oud Horst in het nieuws’ deel 6 lezen we: Een dode en twee zwaargewonden, dat is de trieste balans van een ontploffing in de woning van de familie Peeters te Meterik (achter de school , M31). De explosie deed zich voor toen de 7-jarige zoon Johan P.C. in de keuken een booby-trap liet vallen, die hij eerder had gevonden toen hij onderweg was om het dagelijkse afval bij een stelling van Engelse soldaten op te halen. De jongen veronderstelde dat het een nog bruikbare carbidlamp was en liet die enthousiast aan zijn moeder zien, die samen met haar oudste dochter in de keuken bezig was. Zoals gezegd liet hij echter het projectiel vallen. Het spatte uit elkaar in vele scherven, die alles tot een hoogte van een meter vernietigden. Jan werd daardoor ernstig verminkt en was op slag dood. Zijn moeder en zijn zus Cato raakten ernstig gewond aan hun benen en werden in het ziekenhuis opgenomen. Cato zal waarschijnlijk zelfs haar rechtervoet moeten missen. Het jongere zusje Mientje was even te voren in haar wiegje buiten in de frisse lucht gezet en bleef daardoor ongedeerd. Zaterdag 14 April 1945 hebben we weer voor het eerst electrischen stroom gehad. Alleen nog maar licht. Daags daarna is onzen bakker Gerard Albers naar zijn huis te Well geweest. Daar was heel veel verwoest, heel wat erger dan bij ons hier. Zondag 22 April 1945 Deze week zijn er weer vier jongens uit Duitschland terug gekeerd. Ook van de Schadijk. Twee zoons van Peeters en twee zoons van Jac Hermans. In de week weer vijf van de Schadijk n.l. Gerard Keijsers, Piet Ambrosius, Toon en Martin Steeghs en een knecht van Muijzers – Kleuskens. Ook zagen we weer eenige stuks vee uit het zuiden terugkomen en ook enkele paarden. Zondag 6 Mei 1945 Na verschrikkelijke jaren is het weer eens eindelijk kermis. Een ongekende drukte aan taarten, rolkoeken, vla’s. De menschen willen hun ellende weer eens opzij zetten. Van donderdagmorgen tot zaterdag laat met dag- en nachtploeg doorgewerkt. Vooral de werkman kan zich veel permitteren. In de oorlogsjaren is er eenen anderen geest in de menschen gekomen. Hooge loonen, weinig werken en vele vrije dagen. In het landbouwbedrijf en ook voor andere werken is geen personeel te krijgen. Het ziet er voor de toekomst bedenkelijk uit. Deze week zijn er alweer jongens uit Duitschland terug gekomen. We hopen dat ze nog allen in leven zullen zijn. Zondag 13 Mei 1945 In de afgelopen week is dan het groote gebeurd, namelijk de capitulatie van Duitschland. Het leger heeft zich onvoorwaardelijk aan de geallieerden overgegeven. Dus wij zijn God zij dank weer vrij en hopen maar dat het nooit geen oorlog mag geven. Op een paar na zijn nu alle jongens van hier weer terug. Achter zijn nog Bert van Rengs, Kemmelings en een zoon van Peter Madou. In de Horster bode lezen we dat er nog verschillende van de destijds geroofde kerkklokken ongeschonden zullen terugkeeren. We hopen maar dat het waar is. Op deze manier heeft de Pruis ze nog beschermd. Waren ze in de toren blijven hangen dan was er zeker niet veel meer van overgebleven. Het is nu in zooverre vrede, maar wanneer de menschen niet tot God en den arbeid terugkeren zal het geen vrede blijven. We moge de Voorzienigheid wel danken dat wij zoo op bijzondere wijze zijn gespaard gebleven. In ‘Noord-Limburg’ (de ‘Horster bode’, voorloper van de Echo van Horst) staat op 12 mei een artikel met als titiel: ‘Onze klokken weer terecht’. ‘Een dezer dagen vernamen wij dat alle klokken van de gemeente Horst weer volledig intact waren teruggevonden’. Daaronder volgt een opsomming van de kerken, de klokken en de plaats waar de klok zich bevindt. Meterik: 257 kg te Hamburg 369 kg te Hamburg 740 kg te Hamburg Maandag 4 juni 1945 De laatste jongens uit onze Parochie zijn gelukkig weer terug, n.l. Gerard Hermans, schilder, Bert van Rengs, Kemmelings en Madou. God zij dank. Hier eindigt het dagboek. Door het opschrijven van de dagelijkse gang van zaken heeft Leonard Tacken ons inzage gegeven in hoe de oorlogsperiode van 14 september 1944 t/m 4 juni 1945 in Meterik en omgeving verlopen is en hoe de mensen dit hebben beleefd.

Petronella Tacken – Vos overleed 1 oktober 1945.
1948

Leonard Tacken overleed 28 oktober 1948.