Meterik telde en telt veel bedrijven, maar het aantal winkels is drastisch gedaald. In het verleden telde Meterik o.a. bakkers, een slager, schilderswinkels meerdere kruidenierswinkeltjes, een winkel in huishoudelijke artikelen, een fietsenwinkel enz.
Heemkunde Meterik is gestart met het in kaart brengen van de Meterikse middenstand en we streven er naar om de winkeltjes en winkels van voorheen voor het voetlicht te brengen.
Baer Smulders werd 22 september 1919 in Meterik geboren. Hij was de zoon van Joannes Smulders en Maria Wilhelmina Geurts.
Zijn vader, Joannes Smulders was sneejer (kleermaker) en werd sneejer Hannus genoemd.(foto links). Het geboortehuis van Hannus was het Smuldershuis op ‘het molengat’. Voordat hij trouwde met Wilhelmina Geurts bouwde hij in Meterik onderstaand huis. Zoon Bêr werd ook sneejer en samen met zijn broer Piet en vader Hannus werkten ze vanuit hun ouderlijk huis aan de Meteriksebaan; later veranderde de straatnaam in Crommetuynstraat.
Baer is sneejer gebleven, broer Piet niet, hij is administratief werk gaan doen.
Op de foto het huis aan de Meteriksebaan/Crommentuynstraat waar Sneejer Hannus met zijn vrouw en kinderen woonde.
Van links naar rechts op de foto staan de kinderen An, Dien, Sjeng, Piet en Ber (Piet staat achter Ber) en vader Hannes. Tegenwoordig is het huis opgedeeld in Crommentuynstraat 11 en 11a.
Op 27 september 1949 trouwde Baer met Nel Kleuskens (geboren 13 januari 1924) (zie trouwfoto). Nel was van beroep coupeuse/naaister. Ze kregen 5 kinderen Mien, Jan, Mariet, Peter en Harriët.
In 1955 werd een nieuw huis gebouwd naast het ouderlijk huis van Baer (Crommentuynstraat 15). Aan de voorkant op de benedenverdieping werd een gedeelte winkel. Op de bovenverdieping werd 1 kamer in gebruik genomen als ‘sneejerskamer’. Hier maakte Baer maatpakken en overjassen voor heren.
Na verloop van tijd kwamen de confectiepakken meer in de mode en werd de vraag naar maatpakken minder. Maar hier werd een oplossing voor gevonden, Baer en Nel gingen samenwerken met textielzaak Scheffers in Eindhoven, een zaak waar ze zowel dames- als herenconfectie in de winkel verkochten.
Baer ging zijn klanten thuis met de auto ophalen en het ging richting Eindhoven; in die tijd was dat een hele reis. Als zowel de vrouw als de man meegingen om hun garderobe aan te vullen werd de oudste dochter Mien als oppas ingezet bij de klanten aan huis. Als extra service verrichtte ze ook nog wel eens een bijdrage in het huishouden van de klanten, zo heeft ze zelfs een keer een baby in het bad gedaan.
Baer is ook nog met zware, volle koffers bij zijn klanten langs de deur gegaan om spullen te verkopen. In die koffers zaten overalls, overhemden, ondergoed, huishoudtextiel zoals handdoeken, lakens en slopen, enz. Later kwamen hier nylonkousen bij. Dit waren lange huidkleurige dameskousen die alleen op zondag bij de ‘goede kleding’ werden gedragen. Deze nylonkousen waren erg kwetsbaar; als ze maar even ergens achter bleven haken zat er al een ‘ladder’ in, maar vindingrijk als men was werd er velpon (lijmsoort) op gedaan zodat de ‘ladder’ niet groter werd. Later werd er vaak nagellak voor gebruikt maar die was er eerst niet. De ladders in de nylonkousen kon je ook weer laten ophalen (repareren). Dit kostte een klein bedrag maar was goedkoper dan nieuwe nylons kopen.
De nylonkousen werden gedragen met jarretelles die aan een korset of step-in zaten. De naad van de kousen moest altijd recht op het achterbeen zitten. Omstreeks 1967 kwamen er, mede door de opkomst van de minirok, panty’s in de plaats van nylonkousen, en het draagcomfort daarvan werd door de meeste vrouwen beter gevonden. Tijdens een begrafenis en in de periode van rouw werden zwarte nylonkousen gedragen.
Nel nam de winkel voor haar rekening. Zij verkocht hier huishoudtextiel en een groot assortiment aan stoffen, fournituren, garen, borduurgaren, knopen enz.het zusterklooster hadden de zusters een naaischool. Deze school had een regionale functie; meisjes uit veel dorpen uit de omgeving van Meterik volgden hier de naailessen. Daardoor werd de winkel ook vaak bezocht door de leerlingen van deze school voor materialen die ze tijdens de lessen nodig hadden; ze kregen deskundig advies van Nel.
De winkeldeur was aan de voorkant van het huis, maar voordat je de winkel in ging kon je al een kijkje nemen in de etalage; deze was altijd heel smaakvol ingericht door een etaleur. Het was elke keer erg leuk om te zien wat er allemaal weer stond uitgestald in de etalage.
Achter de winkel was de huiskamer en de deur tussen de winkel en huiskamer had een glas in lood raam; hierdoor kon Nel zien of er klanten in de winkel waren als ze de winkelbel gehoord had. Want naast haar zorg voor man en kinderen en het huishouden deed Nel ook nog reparaties en verstelwerk; dan zat ze boven bij Baer in de ‘sneejerskamer’ te werken.
De meeste inwoners van Meterik die spullen kochten bij Nel in de winkel lieten dit opschrijven in een boek. Het boek had een alfabetregister en de eerste letter van de achternaam van de klant bepaalde bij welke letter de naam en het adres werden opgeschreven, wat voor artikel er gekocht was en hoeveel het kostte. Na een bepaalde periode werden de rekeningen gemaakt en ging Baer met de rekeningen de klanten bezoeken; de rekeningen werden dan contant betaald.
Op de foto een kleerhanger met het opschrift:H. Smulders, Confectie, Meterik
Op deze nota voor ‘De Wed. Tielen - Jenniskens’, die dateert van 31 juli 1948 lezen we o.a.:
Jan. 2 broek gerepareerd ƒ 0,50
Jan. 14 jas en twee broeken afgeperst ƒ 0,75
Jan. 24 pak gemaakt (tweedelig) ƒ 28,50
Juni 5 broek geleverd ƒ 20,54
Juni 13 jasje gerepareerd, mouwen langer gemaakt ƒ 1,00
De nota werd 6 augustus 1948 betaald en dit werd ‘bezegeld’.
Na de oorlog had de overheid steeds meer geld nodig en ging men belasting innen over diensten. Dit werd zegelbelasting genoemd en was van toepassing op alle zegelplichtige diensten en goederen en dat werden er, naarmate de overheid meer geld nodig had, steeds meer.
De ondernemer moest belastingzegels kopen en op elke factuur een zegel plakken, op die manier werd de belasting voldaan. Vroeger waren er veel meer belastingkantoren dan nu en die hadden een loket waar de ondernemer de zegels kon kopen maar de zegels werden ook op het postkantoor en in kiosken verkocht.
Het bedrag op het zegel was evenredig aan het factuurbedrag van de geleverde dienst. Het zegel werd op de nota geplakt en bevestigd door een handtekening of paraaf en dagtekening.
Om te controleren of voldoende belasting werd betaald kwam de belastingambtenaar regelmatig op huisbezoek om de administratie na te kijken. Sancties voor belastingontduiking waren een zaak voor de rechter. De belastingambtenaar kon eventueel een boete opleggen, maar verder strafrechtelijk niets uitrichten.
‘s Middags deed Baer altijd een middagdutje op zijn ‘sneejerstafel’ met het perskussen als hoofdkussen. Hij zat de hele dag in kleermakerszit op de ‘sneejerstafel’ wat erg vermoeiend geweest moet zijn. Het perskussen werd gebruikt om de kleding in de juiste vorm te persen, zoals de rondingen in de schouders van colberts en jassen. Je had verschillende maten perskussens, de grote gebruikte men om de rug van een colbert goed in model te krijgen en de kleinere werd gebruikt voor de schouder en mouwkappen van jassen en colberts. Ook waren er klanten die wekelijks broeken brachten om opgeperst te worden zodat alles weer keurig was voor de volgende zondag. Dit gebeurde op een dikke molton onder een perslaken. Het waren speciale strijkijzers van zwaar ijzer. In het begin, toen er nog geen elektriciteit was, werden de strijkijzers nog verwarmd met kolen uit de kachel.
De winkel van Nel en Baer werd in 1973 gesloten. Daarna heeft Nel nog enige tijd naai- en verstelwerk uitgevoerd voor mensen die graag iets gemaakt hadden.
Ber overleed plotseling op 28 oktober1976.
Nel, o.a. actief bij het ouderenkoor en graag werkzaam in haar tuin, overleed op 10 januari 2018.
Comments